Verder deed baboe alles

Nieuws van den dag, 15 januari 1910

In de mooie verhalenbundel Onder de Indische zon (1910) van Fenna de Meyier trof ik een merkwaardig verhaal aan. Het heet eenvoudig: ‘Baboe’.  De inhoud ervan toont een grote wereld, die van een naamloze Indonesische vrouw, als zeebaboe naar Nederland gereisd.

De eerste alinea is al aangrijpend:

“In ’t halfduister van den grimmigen wintermorgen strompelde Baboe uit het zolderkamertje de trappen af, moeilijk gaande met haar pijnlijke wintervoeten in de onbehouwen, veel te groote pantoffels, die mevrouw haar had gekocht, zonder vooraf de maat te nemen. Mevrouw had geen meid; alleen kwam overdag een eigenwijs, spichtig vlechtjeskind om de kopjes te wasschen, boodschappen te doen en tafel te dekkken. Verder deed Baboe alles. Mevrouw was blij dat zij haar uit Indië had meegebracht, nu zij hoorde van haar vriendinnen hoe moeilijk het was om in den Haag meiden te krijgen en nog moeilijker ze te houden.”

Mijn hart is dan al drie keer omgedraaid van kassian. Wintervoeten doen zo’n pijn, vroeger had ik ze ook. Je kunt door de opengebarsten huid niet eens goed lopen en zeker niet in te grote pantoffels. En dan die ene zin: “Verder deed Baboe alles.” Het betekent dat ze het hele huishouden deed, inclusief de verzorging van de kinderen.  In Indië waren er meer bedienden geweest, dit had de baboe niet kunnen voorzien. De werkdagen zijn lang en het loon?

“Mevrouw gaf Baboe weinig loon. In ’t begin, ja, toen was het nodig geweest; de baboe was anders niet meegegaan;  maar later, wat kon Baboe noodig hebben? Gaf mevrouw haar geen behoorlijk eten en drinken, kleedde zij haar niet geheel?”

Op die laatste vraag weten we het antwoord. En inderdaad, de baboe is voor de belofte van een goed salaris met het gezin naar Nederland gereisd. De baboe heeft zes kinderen en ze had  een man die gokverslaafd was, schulden maakte en toen stierf.  Dus het aanbod van een goed betaalde betrekking was welkom.

De baboe heeft heimwee, ze verdraagt de winters niet en ze wordt ziek. Ze is dan al een jaar in Nederland, veel langer dan de bedoeling is. Een vriendelijke arts lapt haar op, maar of het helpt?

“Zij ging naar mevrouw toe en zeide beslist dat zij héén wou gaan, vóordat zij ging sterven.”

De mevrouw gaat dreigen met de politie.

“Sidderend van angst en met haat in haar hart was Baboe weer aan de waschtobbe gaan staan, de opengereten winterhanden in ’t heete sop.
Een wanhoopskreet wrong los uit haar keel, die zij dadelijk versmoorde.”

Verschrikkelijk. Dit is wat tegenwoordig arbeidsuitbuiting heet: geen of nauwelijks loon, isolement en intimidatie.  Precies dit soort situaties kwamen ook voor in Den Haag en elders. Fenna de Meyier kende Indië en Den Haag uit eigen ervaringen.  Ze moet begrepen hebben wat ze soms zag in het Haagse. Haar literaire verbeeldingskracht deed de rest. In de jaarverslagen van de Vereeniging Oost en West staat soms het woord zielsziekte als het over zeebaboes gaat.

Hoe het afloopt? Baboe zoekt de arts, in de hoop dat deze haar wil helpen. Hij blijkt op reis te zijn. Dan,  nog banger dan ervoor, weet ze niet meer waar ze heen moet.  Terug naar de mevrouw durft ze niet. Ze loopt door de stad en staat opeens voor het water:

“En nu kwam de gedachte in haar arm, gemarteld  hoofd: “Dood zijn, geen pijn meer hebben.” Die gedachte zoog zich vast aan haar hersens. Haar voeten gingen… onbewust…
Een doffe plons.
En Baboe leed niet meer.”

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s