
Entju
Als ik ergens graag bij had willen zijn, dan was het wel bij de djongossen-race in Bandoeng. Ruim vijftig deelnemers, een regenachtig parcours en straten vol publiek. In het Algemeen Indisch Dagblad van 7 november 1951 staat een groot verslag met foto’s.
Dat verslag kwam ik tegen toen ik zocht naar zeebaboes. Ik dacht, misschien begrijp ik de zeebaboes beter als ik over djongossen ga lezen. En zo kwam ik terecht in 1951, bij de djongossen-race. Van wie het idee was, schrijft de krant niet. Wel ongeveer wat het parcours was: vanaf het gebouw van Financiën, over de Postweg richting Pasar Baroe, dan naar Soeniaradja en dan richting Braga. Elke djongos droeg een dienblad met daarom twee glazen pils. Dat moest natuurlijk zonder te morsen over de finisch komen. En dat met die natte straten. Eigenlijk werd het zo extra spannend, want zie maar eens te winnen in die omstandigheden.
Degenen die Bandoeng beter kennen dan ik, kunnen dit beoordelen. Was het ver, was het moeilijk, waar lagen de grote obstakels?
Al binnen een kwartier was de winnaar bekend: Entju I van Hotel Savoy Homann. Hij had slechts dertien minuten nodig. De laatste djongossen lieten het er bij zitten, schrijft de krant, het dienblad viel, de glazen gingen aan gruzelementen, misschien hadden ze geen zin meer. Entju kreeg een krans om en werd op de schouders getild: iedereen houdt van winnaars. Dit waren de tien snelste djongossen van Bandoeng:
1 Entju (Homann)
2 Amas (Het Snoephuis)
3 Amat (Homann)
4 Djunara (Frieske Flagge Hotel)
5 Andi (Maison Bogerijen)
6 Satja (Homann)
7 Anda (Maison Bogerijen)
8 Soma (Lok Pin Hotel)
9 Misdjan (Preanger Hotel)
10 Pandi (Homann)
De middenstand van Bandoeng stelde allerlei prijzen beschikbaar. Olympia Schoenhandel gaf een paar zwarte schoenen, Kapsalon Pino schonk twee flessen parfum, Toko de Zon doneerde stof en zo ging het verder. De prijzen werden die avond uitgereikt in Societeit Condordia. Wat een feest moet dat geweest zijn! Ik hoop dat Enju als de grote winnaar ook loonsverhoging heeft gekregen.
Over deze djongossen heb ik lang nagedacht. Het krantenbericht bracht me ook terug naar 2008, toen ik in Hotel Homann logeerde. Ik herinner me nog de gerant – het hoofd van alle djongossen, al was het woord toen in onbruik – van het hotel. Hij zag en hoorde alles van de gasten, en als je even zoekend rondkeek, stond hij er al. Het was een bijzondere aandacht die hij gaf, iets met zorg en controle tegelijkertijd, een vorm van macht, hij heerste over de gasten met hun opeens kinderlijk aandoende behoeften. Geen man om te gaan hardlopen met een dienblad.
De race van de djongossen was in 1951. Veel was veranderd, veel ook niet. Het Snoephuis schijnt er nog te zijn, in de Jalan Braga. Ze verkopen er Hollandse koekjes. ’s Avonds zijn ze meestal uitverkocht. Sporen van toen in de tijd van nu. Niet alles gaat voorbij.
(Dit artikel is een bewerking van het gelijknamige stuk dat ik schreef voor Koempoelan)